“Lig ik net wat te dutten, moet ik mee in de auto en dat vind ik echt niet leuk.
…Maar, wacht waar gaan we heen. Dierenpension ‘De Bommel’. Woef, superleuk, ga ik mijn honden- en mensenvriendjes weer zien. Lekker spelen, rennen, ravotten, woef, woef. Nou dan moet dat autoritje maar even. We zijn er, ik ren er vandoor naar mijn vriendjes. Mijn baasje zoekt het maar uit, ik heb geen oren meer. Super dag.
Hé, daar is mijn baasje weer. Ik moet weer mee naar huis. Geeft eigenlijk ook niet, ik ben best moe. De volgende keer vraag ik mijn baasje of ik ook mag blijven slapen, net als mijn hondenvriendjes.
Wat gaat mijn baasje nu weer doen. Nog even goeiedag zeggen bij mijn mensenvriendjes in het winkeltje. En ja, hij koopt wat lekkers voor thuis en natuurlijk ook een zak brokken. Met een vrolijke blaf (al zeg ik het zelf) en een kwispel wil ik naar de auto lopen. Maar mijn baasje wil niet mee. Hij blijft kletsen.
Wat hoor ik nu. “Ja, volgende week, wassen, knippen, nagels…” Verder hoor ik het niet meer. “Jippie, waf, waf, ik mag naar de trimsalon. Komt dat even goed uit. Als ik getrimd ben roept iedereen weer “Wat een knapperd” (Ik ben wel een beetje ijdel). En er is net een leuk dameshondje naast ons komen wonen.
Weer de auto in, is nog steeds niet leuk. Thuis ben ik op de bank gaan liggen en heb de rest van de dag alleen maar geslapen en gedroomd. Zondag mijn dagboek pas bijgewerkt.
Fijn dat ik af en toe van mijn baasjes naar De Bommel mag.
Naar mijn hondenvriendjes om lekker te spelen. Naar mijn lieve mensenvriendjes die heel veel van Tollers weten en altijd de tijd hebben om vragen te beantwoorden.”
Wat heb ik hier als baas nog aan toe te voegen?
Happy Dog, Tevreden Baas. ( Sannie van Baren )
(ps. ik heb toestemming van Flynn om dit te plaatsen)
